Onder andere bij werkzaamheden aan watergangen, zoals baggeren, het
dempen van sloten en het vervangen van beschoeiing of aanbrengen
van oeververharding, kunnen initiatiefnemers en aannemers te maken
krijgen met beschermde soorten. Voorbeelden van deze soorten zijn
de Kleine modderkruiper en de Bittervoorn. Deze vissoorten zijn
streng beschermd, waardoor bij werkzaamheden aan watergangen waarin
deze soorten voorkomen, gewerkt dient te worden volgens een
ecologisch werkprotocol.
Vaak wordt in een dergelijk werkprotocol voorgeschreven om de
werkzaamheden onder begeleiding van een ecologisch deskundige uit
te voeren. Door deze ecologische begeleiding kunnen nadelige
effecten op beschermde soorten namelijk zoveel mogelijk voorkomen
worden. Bij het dempen van sloten bijvoorbeeld houdt de ecologische
begeleiding in dat deze sloten vooraf leeggevist worden.
Ook kan de
ecologische begeleiding bestaan uit het nalopen van de bagger die
op de oeverkanten uitgespreid is, waarbij alle nog levende vissen
en andere aquatische fauna uit de bagger gehaald worden en in een
andere watergang uitgezet worden.
Op deze manier wordt voorkomen dat vissen en andere dieren onnodig
gedood worden en worden de werkzaamheden netjes volgens de geldende
wet- en regelgeving uitgevoerd.
|